De laatste tijd krijgen we op het forum steeds meer vragen over hoe je nu het beste actiefoto’s maakt in de sneeuw. Gezien de algemene groep snowboarders toch relatief gadgetgevoelig is en er in veel van de gevallen een digitale spiegelreflexcamera voorhanden is maar men niet precies weet hoe al die instellingen nu precies werken, lijkt het ons hoog tijd om de pro’s eens aan de tand te voelen en om een uitleg te vragen.
Vorige week heb je HIER de tips van Rutger Geerling kunnen lezen, deze week zal de Belgische Snowboardfotograaf Bavo Swijgers je een paar tips en trucs vertellen.
Bavo Swijgers, Belgische Snowboardfotograaf
Bavo Swijgers is al jaren lang een begrip in de Belgische én Nederlandse snowboardfotografie. Hij reist, net als Rutger Geerling, de halve planeet over om de trots van de lage landen vast te leggen op de gevoelige plaat tijdens photoshoots van sponsors en snowboardbladen zoals Freeze Magazine. Op dit moment rijd Bavo rondjes in Canada en de Verenigde staten met onder andere Joeri van Vliet en een hoop andere Dutchies en Belgies. Hier zijn bavo’s technische tips;
Tip 1. TIMING EN CADRAGE
Het belangrijkste van een goede foto is en blijft timing en cadrage. De timing om op de juiste moment af te drukken, wanneer de rider de beste style heeft en de cadrage om de trick volledig tot zijn recht te laten komen. Zorg ervoor dat de trick er niet ‘minder vet’ uitziet dan hij eigenlijk is, dat is voor niemand goed! Misschien moet je daarvoor een stuk omhoog klauteren in de poeder maar het is zeker belangrijk, je mag nog het duurste toestel ter wereld kopen, je moet het nog steeds zelf doen!
Tip 2. KLEDING
Hou rekening met de kleding van de rider als je een cadrage maakt. Iemand met een bruine jas en zwarte broek gaat al snel verloren in een achtergrond van rotsen of bomen. Zorg dus dat de kledingskleuren uit de plaat springen.
Tip 3. TECH STUFF
ISO is de meter voor de lichtgevoeligheid van je camera. Hoe hoger de ISO waarde, hoe gevoeliger je camera. Je kan dan nog steeds met een snelle sluitertijd werken op dagen dat het bewolkt is of als de zon al onder gaat. Snelle sluitertijd is belangrijk om geen ‘bewegingsonscherpte’ te krijgen. Let wel op, als je de ISO hoog instelt krijg je een grovere korrel in je beeld, soms werkt dit, soms niet. Vaak worden zulke beelden verwerkt als zwart-wit foto’s.
Tip 4. DIAFRAGMA & SLUITERIJD
Het diaframa van je toestel bepaald hoeveel licht er door het gaatje in je camera komt. Bij een groot diafragma(f 1,8) komt er veel licht binnen, bij een klein diafragma( f22) weinig.
Bij f22 is je scherptediepte heel hoog, bij F1.8 heel laag. Hoge scherptediepte wil zeggen dat de objecten in je beeld van dichtbij tot in de verte allemaal scherp in beeld komen maar dat je langer moet belichten om voldoende licht binnen te krijgen. Bij F 1,8 is er maar een plaats in beeld scherp maar je kan dan wel met een hoge sluitertijd werken. De kunst is om een goed evenwicht tussen de twee te vinden.
Bij mooi weer is het altijd vlotte werken dan bij mist of regen.
En nu,… gaan en experimenteren!!
Laat een reactie achter